FRITZI HARMSEN TEN BEEK

Geachte lezers,

Op verzoek van de heer Theodoor Brumming schrijf ik deze kleine inleiding bij de korte documentaire over Fritzi Harmsen van der Beek. Ik was dertien en bezocht het Murmellius gymnasium te Alkmaar. Dat is lang geleden, negentieneenennegentig om precies te zijn. Het was daar dat ik voor het eerst de naam Fritzi Harmsen van der Beek hoorde vallen. Die naam intrigeerde mij, het hoe en waarom daarvan is mij tot op heden onbekend, maar het was zo. Ik vroeg aan vader iets van haar voor mij te bestellen. Alzo gebeurde en niet veel later kreeg ik Geachte Muizenpoot en andere gedichten onder mijn jonge ogen. Ik was verpletterd. Zoiets had ik nog niet eerder gelezen. U moet weten dat reeds op die zeer jeugdige leeftijd ik niet veel meer deed dan lezen. Ik las werkelijk alles, maar dit…! Ongehoord! Op gevoelsmatige basis begreep ik elke letter, elke interpunctie. Theodoor Brumming, vele, vele jaren later maakte mij erop attent dat zijn collega de heer Engelhart de hoofdfiguur uit deze korte documentaire, de heer Remco Ekkers, zeer goed heeft gekend. En zo was Fritzi plotseling nog maar een enkele handdruk van mij verwijderd. Wonderlijk! Wat ik verder zeggen kan, ik ben zelden breed van stof, is: verdrink even, tijdens het zien van deze filmbeelden, in het aardse mysterie van deze, uiterst opmerkelijke vrouw en haar nog opmerkelijker levensgeschiedenis. Leest u dan ook nog eens Nader tot u en Op weg naar het einde, wat overigens goed past in het aanstaande Reve-jaar, alsook Jagtlust van Annejet van der Zijl, en u zult begrijpen waarom.

Mila Fertek

 

 

 

 

 

CHRISTOPHER HITCHENS

 

Documentaire over Christopher Hitchens. Brits-Amerikaans journalist, publicist en literatuurcriticus. ( 13 april 1049 - 15 december 2011) 

INGRID JONKER

 

Kees Engelhart memoriseert Ingrid Jonker:

 

 

Een kleine inleiding tot de machtige kunsten versus de nietige politiek

‘My lyk lê uitgespoel in wier en gras
op al die plekke waar ons eenmaal was’

Abraham Jonker is een falikant mislukt schrijver! Zijn dochter Ingrid zegt dat hij geen romans schrijft, maar boeken. Echter hij heeft zich een nieuw doel gesteld, gelukkig maar, hij wordt politicus, jazeker, en wat voor een! Hij gaat de nieuwe censuurwetten van de Nasionale Party, die in heel Zuid Afrika gaan gelden, voor premier Hendrik Verwoerd uitvoeren, jawel meneertje! Zijn tweede dochter Ingrid behoort tot een groep kunstenaars, die gaat onder de naam de Sestigers. Deze groep kunstenaars verzet zich hevig tegen de censuurwetten die de Nasioale Party de bevolking oplegt. Een en ander heeft plaatsgegrepen na de felle kritiek op de regering vanwege de invoering van de gehate pasjeswetten en het afschuwelijke bloedbad in Sharpeville in het jaar onzes heren negentienhonderd en zestig. Ingrid Jonker heeft daar, zwaar aangedaan, het gedicht Die Kind (wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga) over geschreven. Een gedicht dat heel beroemd worden zal, aangezien Nelson Mandela in zijn openingsrede na de eerste democratische verkiezingen in negentien vier en negentig het gedicht voordraagt en Ingrid Jonker daarmee voor altijd aan de vergetelheid ontrekken zal. Echter op het moment dat het geschreven wordt, zal het Ingrid en Abraham Jonker voor de rest van hun levens uit elkaar drijven en beider levens voor altijd verzwarten. Vanwege haar uiterst kritische houding ten aanzien van de Apartheid is het Ingrid Jonker jarenlang niet gegeven een nieuwe bundel uitgegeven te krijgen, met grote dank aan haar vader uiteraard, dat spreekt vanzelf!

De beeldschone, ravissante, Ingrid Jonker wordt geboren in Kimberley op de negentiende september negentienhonderd en drie en dertig als tweede dochter van Abraham Jonker en Beatrice Celliers, een vrouw in het lastige bezit van een zeer zwakke geestelijke gezondheid. Nog voor Ingrid geboren wordt verlaat Abraham Jonker het gezin. Ten einde raad trekt haar moeder in bij haar ouders op een boerderij nabij Kaapstad. De opvoeding van Ingrid en haar zus Anna rust grotendeels op de schouders van hun oma, moeder Beatrice kan het gewoonweg niet aan! Desondanks kunnen wij spreken van een onbezorgde jeugd. Ingrid is een kind van zon, zand en wind, altijd op het strand te vinden en volkomen gelukkig daar, Gordonsbaai. Haar oma is een zeer gelovige vrouw, die de zusjes met grote regelmaat meeneemt naar bijeenkomsten van gelovigen, oma kan er trouwens zelf ook aardig wat van! Menige preek heeft zij op haar naam staan. Ingrid wordt gegrepen door de taal en de uiterst wonderlijke verhalen van de bijbel. Dit brengt haar ertoe om al op zesjarige leeftijd haar eerste versjes op schrift te stellen. Al snel echter verschijnen er zwarte wolken aan het zwerk. Grootvader overlijdt, het vaste inkomen valt weg en oma, Beatrice, Anna en Ingrid zwerven zonder vaste verblijfplaats, zonder inkomen door Kaapstad. Het kan vanzelfsprekend nog erger. Moeder Beatrice overlijdt en spoedig daaropvolgend grootmoeder eveneens.

Op de plaats van het drama verschijnt een zwarte auto, een zwart geklede man, die een zwarte bril draagt. Op de achterbank ziet Ingrid het strand kleiner en kleiner worden, totdat Gordonsbaai, heel haar onbezorgde jeugd verdwenen is. Het is Abraham Jonker die zijn kinderen heeft opgehaald om ze onder te brengen in zijn nieuw gestichte gezin. Nog donkerder wolken tekenen zich onheilspellend boven Ingrid af. Van meet af aan botert het totaal niet tussen Ingrid en haar vader, een tiranniek leeghoofd! Om aan de depressieve gevoelens die de hele toestand bij Ingrid oproepen te ontsnappen gaat zij door met het ontwikkelen van haar dichtkunst, waarschijnlijk, het valt eenvoudig aan te nemen, om de liefde van haar vader te winnen. Als zij nog maar twaalf jaren oud is, zoekt zij contact met de dichter D. N. Opperman, aan wie Ingrid als leidsman en mentor veel verschuldigd is. In het jaar negentienhonderd en zes en vijftig, heeft Ingrid haar eerste bundel gereed. De bundel heet veelzeggend Ontvlugting en is vreemd genoeg opgedragen aan haar vader! Ingrid haar gedichten zijn zinderend, zeer indringend, persoonlijk, intens en geladen. Een briljante dichteres is opgestaan. In de bundel kondigt Ingrid overigens ook haar later zelfverkozen dood aan, en zelfs de manier waarop zij een en ander meent te gaan volbrengen. Ziet u daarvoor de eerste cursieve regel bovenaan dit stukje. We gaan er gemakshalve maar van uit dat het vadercomplex Ingrid te veel geworden is en zij op deze manier probeert de lucht tussen beiden te klaren. Maar dan heeft zij flink buiten de waard gerekend, Abraham Jonker slaat ongenadig terug, hij keurt het werk af met de woorden: ‘Ik zal vanavond wel eens zien of je mij niet te schande hebt gemaakt.’ Hij heeft de bundel, zo deelt hij zijn dochter koud mede, alleen toegestaan te mogen verschijnen slechts enkel en alleen vanwege de mogelijkheid dat er een rel zou ontstaan wanneer blijken zou dat Abraham Jonker de verschijning van Ontvlugting, de bundel van zijn eigen dochter, zou hebben getorpedeerd. Kortom, allemaal eigenbelang, een mentale bruut, die het in feite niet waard is de vader van Ingrid te mogen zijn!

Ontvlugting

Uit hierdie Valkenburg het ek ontvlug
en dink my nou in Gordonsbaai terug

Ek speel met paddavisse in ’n stroom
en kerf swastikas in ’n rooikransboom

Ek is die hond wat op die strande draf
en dom-allenig teen die aanwind blaf

Ek is die seevoël wat verhongerd daal
en dooie nagten opdis als ‘n maal

Die god wat jou geskep het uit die wind
sodat my smart in jou volmaaktheid vind

My lyk lê uitgespoel in wier en gras
op al die plekke waar ons eenmaal was

Ingrid breekt, voor zolang het duurt, met haar vader en om, naar het ons toeschijnt, desondanks haar vadercomplex te voeden, huwt zij de twintig jaar oudere Pieter Venter. Het huwelijk wordt, ondanks een prachtige dochter, geen succes. In het jaar negentienhonderd en zestig wordt het huwelijk ontbonden.

Ingrid lijdt aan zware inzinkingen en loodzware eenzaamheid. Zij vlucht met haar dochter Simone terug naar de plekken van haar jeugd in Kaapstad. Haar psychische problemen kan zij echter maar niet te boven komen. Zij wordt via de schrijver Jack Cope, die woont aan de mondaine Cliftonbaai,, de goudkust van Zuid Afrika, opgenomen in de groep kunstenaars die onder de naam de Sestigers de geschiedenis in zal gaan. Jack Cope, hoewel getrouwd, wordt haar onstuimige minnaar. Voor de rest van haar leven zal zij in nauw liefdescontact met Jack Cope blijven staan. Ingrid Jonker is al ver voor de seksuele revolutie van de late jaren zestig een seksueel geheel vrijgevochten vrouw. Overal waar Ingrid komt brengt zij chaos te weeg. Zij komt en gaat als een wervelwind, staat weerloos en ongeremd in het leven en is zowel een heel goede alswel een heel slechte moeder. In de avonden ontvangen de schrijvers, dichters en kunstenaars in grootste geheimenis hun gekleurde landgenoten, niemand mag er van weten. Ingrid kan helemaal niet tegen de hypocrisie, de onmogelijkheid om beide bevolkingsgroepen te mixen, waarmee dit alles omgeven wordt, zij gaat er letterlijk stuk aan. Ingrid begint langzaam de manisch depressieve trekken van haar gek geworden moeder te vertonen. Dan vindt het bloedbad in Sharpeville plaats, twee en zeventig doden en Abraham, haar bloedeigen vader, is uitvoerder van de pasjeswetten, en alszodanig een der aanstichters van deze humanitaire Afrikaanse blamage. De Sharpeville opstand doet Ingrid definitief oversteken naar het zwarte kamp. Zij schrijft het gedicht Die kind (wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga). Een aangrijpend en evenzogoed sober verslag over de schande van Sharpeville, zij laat het haar vader lezen die het niet uitlezen kan en wil. Abraham Jonker verscheurt het voor haar ogen.

Ingrid krijgt hiermee haar zoveelste dreun te verwerken. Zij wordt opgenomen in Valkenburg, nota bene de kliniek waar haar moeder is overleden. Het gaat niet goed! Ingrid is tevens een verhouding begonnen met de schrijver André Brink, die getrouwd is en absoluut niet wil scheiden. Het enige gezonde aan een en ander is, denkend aan Ingrid haar vadercomplex, dat André de eerste man in haar leven is die ongeveer dezelfde leeftijd heeft als zij. Ingrid geraakt zwanger, weet niet of het kind van Jack Cope danwel van André Brink vermag te zijn, laat het kind aborteren en haar geestelijke gezondheid incasseert opnieuw een klap van jewelste. Ingrid kan het gewoonweg met het leven niet vinden, haar vader heeft haar volledig gebroken. Hij de starre nihilist, zij de ongeremde, uiterst kwetsbare vrijbuiter! Beiden zullen uiteindelijk hun pijnlijke relatie met de dood bekopen.

In het jaar negentien en drie en zestig komt haar tweede bundel Rook en oker uit, die door de liberale pers als een meesterwerk wordt binnengehaald. De bundel wordt bekroond met de ABP-prijs, een der belangrijkste literaire prijzen van Zuid Afrika. Van het geld dat de prijs haar oplevert maakt Ingrid een door haar voor reeds lang gewenste reis naar Europa. Haar aanbiddelijke dochter Simone laat zij voor de gelegenheid gewoon achter in Zuid Afrika, een daad die Simone veel pijn en onbegrip heeft opgeleverd. Zij vraagt André zich bij hem te voegen, waarna hij de daad bij het woord voegt, en het inderdaad, met grote moeite, enige tijd met Ingrid volhoudt. Echter Ingrid is eufoor, ze wil de duurste hotels, de duurste restaurants, iedereen ontmoeten van enig belang, enzovoort, enzovoort. André echter is arm en kan het allemaal niet betalen. Dat maakt Ingrid ziedend. Een en ander leidt tot afwisselend hemel en hel. En als het hel was, dan was het ook echt verschrikkelijk, vertelt André later. De ruzies zijn vreselijk, en niet om te harden. Bij vlagen drinkt Ingrid excessief, verkeert nauwelijks nog in de realiteit en leeft in een droomwereld. In Barcelona kan André het werkelijk niet meer aan, hij vlucht als het ware terug naar Zuid Afrika. Hij vertelt Ingrid dat hij gaat scheiden, maar niet voor haar, niet om haar te trouwen!

Gebroken keer Ingrid naar Parijs terug en wordt godzijdank liefdevol opgenomen in het huishouden van Breyten Breytenbach die woonachtig is te Montparnasse. Helaas zijn de nieuwe klappen te erg geweest. Op eigen verzoek laat Ingrid zich opnemen in de psychiatrische kliniek Sainte Anne in Parijs. Ingrid herstelt in zoverre, dat zij de terugreis naar Zuid Afrika nog net aan kan, echter het einde lijkt nabij. Haar dochter Simone vertelt later dat de lach weg was en weg bleef. Ingrid is zwak, wordt zwakker en zwakker. Zij beweert niet meer te kunnen schrijven, niet meer te kunnen liefhebben, niet meer te kunnen leven. Zij zal nog slechts enkele gedichten schrijven. Voor de duur van dertig jaren zal Ingrid Jonker in de vergetelheid geraken, een gotspe!

Ingrid wordt opnieuw opgenomen in een kliniek, ze is vastbesloten er een einde aan te maken. In de nacht van negentien juli in het jaar negentien en vijf en zestig, winter in Zuid Afrika, verlaat Ingrid blootsvoets en schaars gekleed de kliniek. Op de voorpagina van een tijdschrift schrijft zij: ‘Ik kan niet meer, ik kan niet beter.’ Ingrid wordt onderschept door een politieagent, die haar terug naar de kliniek brengt. Het mag niet baten. Nadat de agent weer vertrokken is, weet Ingrid opnieuw het strand van Drieankerbaai te bereiken en de zee in te lopen om niet nog terug te keren. De volgende morgen spoelt haar levenloze lichaam aan op het strand. Wanneer Abraham Jonker met het doodsbericht wordt geconfronteerd, antwoordt hij: ‘Wat mij betreft gooien ze haar terug in zee!’

André Brink vertelt dat hij vier en twintig uur blind is geweest na het vernemen van Inrgid haar doodsbericht. Ook de begrafenis is een ramp. De strijdende partijen, te weten de vrienden van Ingrid en haar vader en stiefmoeder, staan lijnrecht tegenover elkaar. De kunstenaarsvrienden van Ingrid worden door de stiefmoeder getrakteerd op het verzoek ‘alles toch maar vooral gladjes te laten verlopen.’ Met een viertal agenten eigent Abraham Jonker zich de kist toe en domineert volledig de begrafenis. De spanning is om te snijden, Jack Cope is totaal verdwaasd en lijkt door mysterieuze demonen bezeten. De kunstenaarsgroep besluit om de volgende dag de begrafenis gewoon over te doen, en alzo is geschied, ditmaal zonder de aanwezigheid van Abraham Jonker en zijn vrouw. Abraham Jonker heeft nooit meer over zijn dochter gesproken en drinkt zich binnen een half jaar dood. Vaders en dochters, ik zal altijd voor ze blijven bidden!

 

 

 

 

 

 

JOHNNY JORDAAN

 

 

Persoonlijke noot van onze headliner Kees Engelhart:  Samen met jeugdvriend Maarten Mostert bezorgde hij vroeger de krant bij Johnny Jordaan. Ter ere aan deze herinnering hieronder een documentaire over Maarten Mostert als gevierd cellist, ooit krantenjongen van Johnny Jordaan.

PHILIP LARKIN