Uit de depots van het fonds van uitgeefhuis de Manke God:

Willekeurige gedichten die verschijnen en verdwijnen

in een onregelmatig verloop....



 

 

 

 

EEN LUTTEL WONDER VAN GENOT

 

 

Wanneer mij zou worden gevraagd

Een konijnenhok te maken dan

Beslist onmiddellijk zal ik daar stro

Voor gebruiken

 

Om bij mijn konijnenhok te komen

Zal men urenlang moeten dwalen

Door eindeloze goudgele korenvelden

Wil men mijn konijnenhok oprecht en

Daadwerkelijk vinden

 

Mijn bouwtekening zou van oneindige

Vlakken gewag maken een misleiding

Een doolhof

Ja

Mijn onvindbaar konijnenhok

 

In het midden daar

Ergens in een namiddag

Ga ik dan staan en hef mijn glaasje

Grappa omhoog tegen de zon

En juist als de schitteringen eraf slaan

Sluit ik mijn ogen

Even

Niet lang

 

 

                                      K. Engelhart

 

 

 

 

 

 

DICHTEN ALS AMBACHT

 

1

 

Nu wordt het toch werkelijk tijd eens nader tot elkaar

Te komen om te zeggen waar het uiteindelijk op staat

Menigmaal verkondigt de mens boude uitspraken en

Eerlijk is eerlijk menigmaal werden deze boude beweringen

Weliswaar tot ieders verbijstering desondanks bewaarheid

 

Maar hier en toch eigenlijk nu wel meteen behoren wij

Waar het betreft Dichten Als Ambacht terstond en

Onmiddellijk hier paal en perk aan te stellen

Dat de jongelieden onder ons er genoegen in vinden

Verzen te schrijven en deze gloedvol te declameren ten

Behoeve van ons aller cultureel welzijn is een nobele zaak

 

Echter dat er onder u jongelingen enkelen en ik kijk

In het bijzonder naar u jongeheer ten Kortenaer die

Menen op te moeten staan om aan het dagelijks bestuur

Kenbaar te maken dat u het billijk zoudt achten om

Voor uw liefhebberij een zekere bijdrage te ontvangen

Om op die manier in uw levensonderhoud te kunnen

Voorzien en dientengevolge uw liefhebberij ongestoord

Voort te kunnen zetten daarbij het bestuur mede

Delend dat u het schrijven van dichten verheffen wilt tot

Een geschoold beroep een ambacht zoals er velen zijn

 

Een en ander heeft het bestuur diep geschokt

Alleen al de gedachte aan de hardwerkende hun

Rug brekende sjouwers die op de handelskade

Een karige boterham verdienen…

 

Dan wordt de spreker onderbroken

 

Julius ten Kortenaer staat bedaard op en zegt

Met luide heldere stem

 

2

 

Mijnheer de voorzitter ik hoop dat u mij deze interruptie

Toe wilt staan aangezien ik gaarne enige kanttekeningen

Aan de beweringen van de spreker toe wil voegen

Ik hoop dat ik u erop mag wijzen dat de spreker in zijn

Betoog een klare schets ten beste geeft van de ongeschoolde

Arbeider over wie wij overigens graag en met liefde schrijven

 

Waar het mij en mijn collegae echter om gaat is het woord

Ambacht dat in de context van de spreker naar mijn mening

Volkomen onjuist wordt weergegeven en juist dat is het

Mijnheer de voorzitter waar het in werkelijkheid om gaat

Mijn dank hiervoor aan de spreker die een en ander zo

Helder en volkomen duidelijk wist te maken

 

Ons mijnheer de voorzitter gaat het juist met name om de

Geschoolde arbeid een ambacht mijnheer de voorzitter waarin

Ongekend veel tijd studie en onderricht wordt gestoken een

Nieuwe studierichting die vele duizenden vol enthousiasme

Naar de universiteit van onze prachtige stad zal leiden teneinde

Hun studiepunten te behalen om uiteindelijk als ambachtelijk

Dichter de kost te verdienen

 

Mijnheer de voorzitter ik en mijn collegae zeggen het bestuur

Dat de stad zal floreren de burgervader de wethouders en de

Gemeenteraad zullen onze vereniging de grootst mogelijk lof

Toezwaaien

Mijnheer de voorzitter tot slot wil ik het bestuur nog meegeven

Dat de tijden veranderen en de tijden veranderen altijd snel

Eens zal de dichter als ambachtsman zijn opwachting maken

Doe daar uw voordeel mee weest u de eerste en maak uw profijt

 

Mijnheer de voorzitter ik dank u voor de door u toegemeten tijd

En graag geef ik het woord terug aan de vorige spreker

 

Dan gaat Julius ten Kortenaer zitten

 

En men kan een speld horen vallen zo stil is de vergadering geworden.

 

 

 

 

 

 

JAWEL HET KOMT ALLEMAAL GOED

 

 

In deze tijden van wat lichte verwarring

Is je huis toch wel het fijnste dat je bezit

En niet licht zul je de vele avonden die je aldaar

In veelal zulke genoeglijke omstandigheden doorbrengt

Zonder slag of stoot op geven

O nee dat niet

 

Die lichte verwarring is overigens vooral alleen maar

Prettig aangezien er een persoon in je aanwezig is

Die opduiken zal nauwkeurig wanneer dat nodig is

Een persoon die alles volledig in de hand heeft

Een dergelijk iemand dat weet je zeker woont in

Je en is daarnaast het is wonderlijk tevens instaat

Om die lichte verwarring om te zetten in licht

Genietbare en prettige verwarring

 

Daarnaast vind je in alle bescheidenheid heb je het

Jezelf gezegd dat de tijd gekomen is je te beschermen

Tegen allerlei nodeloos 

 

In deze tijden van lichte verwarring

Ben je nooit gelukkiger eigenlijk geweest

Die dergelijke persoon zal je leiden op die weg zeg je

Je meent dat je je daarom maar aan jezelf overgeeft

In deze lichte tijden van wat verwarring

Je lijkt je wel te vertrouwen je bent zo energiek

Je vertrouwt je volkomen

 

K. Engelhart

 

 

 

 

Voor deze keer een aantal zeer zeldzame rijmgedichten van Kees Engelhart

 

 

Beschikking

 

 

Ik ben onder dat gesternte geboren

God wist ervan en iedereen wist ervan

Maar niet hoe verloren ik was hoe verlamd

En geslagen vanaf mijn eerste gloren.

 

Jawel er is verzet geweest gevochten

Betracht wanhoop in een kamer op te sluiten

Zinloos De wanhoop bleef binnen en buiten

Overal waar ik was op al mijn tochten.


 

DE GOD WREEDHEID

 

Wie heeft haar aangezet tot al die gruwel

Wie bedenkt dergelijke horror waarom

Nog altijd die onontwarbare kluwen

Is het werkelijk niet genoeg geweest soms

 

Over mijn dagen zolang ik mij heugen kan

Hangt de geur van schuld maar schuldig aan wat

Het wil mij niet helderen Een gebroken man

Uit een verangst kind ontstaan een veel te diep bad

 

 

 

HAAR NAAM EN ZINNELIJKHEID

 

Er kon geen god bestaan die hem bevrijden zou

Dat wist hij als geen ander vanaf het jongste uur

Wie kon hij vertrouwen en zo ja hoelang de duur

Niemand wist hij misschien wellicht de buurvrouw

 

Die haar blanke boezem spreidde want zo wist hij

Haar vaak te beschouwen Ging hij stil langs haar raam

Zij stond daar altijd droom te voeden Voorbij

Dacht hij dan Nog niet ken ik haar volle naam

 

 

 

DROOM

 

Ik die nauwelijks toekomst had

Kouwelijk en ingekeerd was

Droomde slechts van muis en kat

Een nare wond die niet genas

 

In die droom hoorde ik vader

Kreunen het was zijn laatste dag

En in diezelfde droom jaren later

Was moeder de laatste die ik zag

 

 

 

Daar was niet meer uit omhoog te komen,

Jawel, er zijn pogingen toe ondernomen.

Maar al dat betrachten, wat heeft het gebracht?

Meer wanhoop nog, meer lijden nog, altijd nacht.

 

Wie heeft er zo wreed kunnen zijn, toe te staan

Een moeder zo haar gang te laten gaan,

Een in beginsel veelbelovend leven

Te smoren, eerdat het iets kon gaan menen.

 

 

 

uit Hart & Ziel

Berijmde gedichten

Kees Engelhart