DE HALSSTARRIGHEID

1

Zeventig jaar is Socrates nu en eindelijk wordt

Hij beschuldigd van twee naar men vindt

Ontoelaatbare misdaden te weten het niet

Erkennen van de goden die erkend worden door

De staat en daarbij het ophitsen van de Atheense

Jeugd

De beschuldigingen worden overigens behoorlijk

Opgeblazen in de nimmer aflatende pogingen van de

Magistratuur om Socrates die nimmer een blad

Voor de mond neemt als vooraanstaand burger

Van Athene nu eens goed en voor altijd de das

Om te doen

Tijdens het proces beweren maar liefst drie

Aanklagers ten overstaan van honderden

Gezworenen dat Socrates bij voortduring de

Door de overheid in het leven geroepen instellingen

En hun leiders ernstig belemmert in hun functioneren

Dit vanwege zijn scherpe kijk op wat er werkelijk gaande

Is en daarbij nodigt Socrates de Atheense jeugd ook nog

Eens uit hetzelfde te doen

 

Kees Engelhart uit Fantastische Gedichten