Kees Engelhart, geboren op 5 januari 1957 in het stadje Beverwijk, had zich geen nietszeggender plaatsje kunnen
uitzoeken om geboren te worden; Van het weinige wat er was aan cultuur (schaaktoernooien, muzieklessen en vechtsporten in de plaatselijke sporthal) heeft Kees
Engelhart echter zoveel mogelijk geprofiteerd. Beverwijk heeft dus wel degelijk de grondvorm gelegd van de ziel van Kees Engelhart.
Ook de eeuwige, koude wind en nattigheid vermengd met grauwe rook van de Hoogovens hebben Kees Engelhart als het
ware geërodeerd; hij is van het slag mensen dat tanig en pezig is alsof hij fietsbanden gemaakt is. Wat me nog op iets brengt: de liefde voor de wielersport werd
er al vroeg bij Engelhart ingepompt. Al als jongetje, toen hij nog met zijn blonde krullen vanzelfsprekend Engelhart heette en zijn onschuldig kinderhart een
parallelle wereld ontdekte in de verlaten plaatselijke bibliotheek, spurtte hij op zijn piepende fietsje als Fausto Coppi door dat onwerkelijke decor van eindeloze
arbeiderswijken.
En hier en toen moet het gebeurd zijn: Het Woord dat in Beverwijk praktisch onvindbaar is, het Woord dat niet
bestaat in Beverwijk, omdat daar alleen in plaatjes en stripverhalen gecommuniceerd wordt, juist daar nam een verdwaald Woord Kees Engelhart in gijzeling. Hij zegt
er zelf over dat hij toen met zijn fietsje het Woord aangereden heeft.
Later, toen hij vertrok op zeventienjarige leeftijd, begon datzelfde nog steeds nahinkende Woord hem te
achtervolgen. Te stalken, zeg maar. Kees Engelhart die al jaren, zich zelfs van zijn eigen naam wilde ontdoen, vluchtte naar het Noorden. Hij streek neer in een
plaatsje dat ook wel het einde der wereld genoemd wordt. Hier vermomde hij zich als tweede machinist op een veerboot. Steeds liet hij het Woord aan de wal achter,
maar het Woord wachtte hem steeds op en volgde hinkend hem tot zijn zolderkamer. Eenmaal daar dwong het Woord Engelhart te gaan schrijven. Als anderen na hun
dienst welverdiend hun biertje dronken, zat Engelhart met een verwrongen gezicht achter een spierwit pas gestreken kladblok en een dun pennetje. Schrijf! Gebood
het Woord en hij verliet de kamer niet voor Engelhart zijn dagelijkse portie gedichten neergepend had.
Engelhart, niet voor een gat te vangen, zon op allerlei uitwegen. Hij heeft in die periode (tevergeefs) talloze
vluchtpogingen ondernomen.|
Zo heeft hij geprobeerd met een grote Mexicaanse hoed op, de veerboot te verlaten. Onherkenbaar gekleed in een rode
wollen jas hoopte hij het Woord te misleiden. En dat lukte hem ook. In die zin dat het hem gelukte tot in Italië te reizen, zonder pen of opschrijfboekje! Hij kwam
echter, is er ooit iets toevallig? in het Cesare Pavese museum in Piemonte terecht Een overweldigende ontmoeting met het werk van Pavese volgde, waarna Engelhart
met duizelingwekkende zekerheid begreep hoe de wereld in elkaar stak en hoe hij te schrijven had. Daar sprong het Woord meesmuilend uit zijn rugzak. Ha, ik heb je
te pakken! Engelhart aanvaarde het ditmaal deemoedig.
|
|